De gekooide Tijger
De vragen achter de vragen… en het verlangen naar thuis, naar vroeger en leven zonder beperking.
Het was lang geleden in een veel te kleine dierentuin. Ik zie de tijger langs de tralies gaan. Steeds dezelfde ronde. Zoekend naar een uitgang.
Nu zie ik haar. Een vrouw van ruim vijfig jaar. Ze loopt vragend rond. Vaak dezelfde vragen: “Wanneer mag ik naar huis? Wanneer komt Jezus naar de aarde? Waar is de hemel? We lopen samen naar haar kamer. Waar mag ik straks heen? Hoe laat is het? Wat ga jij straks doen?”
Toen we op haar kamer kwamen mocht ik op een stoel in haar kamer gaan zitten. Zij gaat ook zitten. Samen zijn we even stil. Ik wil wel antwoorden, maar weet even niet op welke vragen ik zal antwoorden en vraag me ook af of het zin heeft om te antwoorden. Elk antwoord geeft een nieuwe vraag.
“Hoe is het om samen even stil te zijn, hier in jouw kamer?”, vraag ik. “Stil vind ik niet fijn. Ik wil alles weten”, zegt ze. “Helpt het je?”, vraag ik. “Nee, niemand helpt, niets helpt me. Ik wil naar huis. Naar mijn broer. Dat papa en mama er nog zijn. Naar de plaats waar ik vandaan kom. Zonder beperking....” Dat laatste zegt ze nog een keer met nadruk. Wat een verlangen, om ‘gewoon’ te zijn en te wonen bij familie. Wat een groot gemis.
Wonen op een plaats waar van haar gehouden werd. Waar zij een zeer geliefd kind was. Nu zijn haar ouders overleden en woont ze al vele jaren begeleid. Zij verzet zich met vragen tegen alle regels en afspraken.
Door alles en iedereen te bevragen. Boos en verdrietig is ze.
Ik vertel het verhaal van de tijger in de kooi. “Tegenwoordig stoppen ze gelukkig tijgers niet meer in een kooi, maar in een mooi landschap met wel glas ervoor, zodat hij niet gaat verdwalen”, zegt ze. “Zou hij dat fijner vinden?”, vraag ik. Ze denkt na en zegt:”Ja, als het landschap lijkt op waar hij vandaan komt en hij niet alleen is.”